Een schitterende bladplant uit India en Sri Lanka. De enorme bladeren doen aan olifantsoren denken. De zetmeelrijke wortelstokken worden lokaal gegeten. Voor een plek in de halfschaduw en een hoge luchtvochtigheid.
Een schitterende acacia uit het noordoosten van Australië. Kan bij ons matige vorst overleven. Groeit in de tuin uit tot een struik van ongeveer 4 meter. De bloei is geel, gevolgd door bruine zaaddozen. Een leuk soort voor de tropische tuin.
Het blad van deze uit Papoea Nieuw-Guinea stammende plant heeft een heerlijke champignonsmaak. Lekker is salades, soepen en wok gerechten. De blauwe bloemen zijn een extraatje voor deze kamer / kuipplant. Wel regelmatig watergeven.
Een knolgewas afkomstig uit het Andesgebergte. De verdikte wortel van de plant wordt gegeten en heeft een zoete smaak. Vele toepassingen zijn mogelijk zoals gewokt, gefrituurd, gekookt en rauw. Van de gedroogde bladeren kan thee gemaakt worden.